top of page
Zoeken
  • Stichting Behoud Erfgoed

Een persoonlijk verhaal van een bewoner

De ’s-Gravelandse Vaart

Elf jaar geleden verhuisde ik met mijn echtgenoot naar het Zuidereinde in ’s-Graveland. Slechts vier kilometer verwijderd van onze vorige woonplaats Hilversum, kwamen we in een andere wereld terecht. Dat had te maken met de plek waar ons huis staat. Aan de voorzijde een doorgaande weg waar het verkeer zich brutaalweg niet altijd aan de voorgeschreven snelheid houdt, maar aan de achterzijde het terras aan de ’s-Gravelandse Vaart. Aan de achterzijde ontvouwde zich ons leven. In de ochtend liep ik het balkon op dat bij de zitkamer op de eerste verdieping hoort en zag ik de dag ontwaken. In de winter waarin wij hier kwamen wonen, gaf de Vaart nog niet veel van zijn schatten prijs. Een kalme stroom waarop af en toe een eend neerstreek, een vogel overheen vloog, zwanen voorbij trokken en met ruig weer een stortvloed aan takken en bladeren voorbij dreef. Maar in ons eerste voorjaar hier vond de betovering plaats. Meerkoetjes, waterhoentjes, eenden, winterkoninkjes en zwaluwen luidden het nestseizoen in. Mussen op de buitentafel en kwikstaartjes op het plankier. Reigers roerloos aan de waterkant, de karpers in het vizier. Zelfs de ijsvogel kwam op verkenningsvlucht over het water scheren als een staalblauwe schicht. Uit de diepte kwamen de bladeren van de waterlelies omhoog en vleiden zich als sierlijke tapijten over het spiegelende wateroppervlak om van juni tot september hun witte en gele bloemen te tonen. Het hoefblad aan de overzijde van de vaart krulde vanuit hun dikke knoppen in het bermgras omhoog met stevige stelen en bladeren die een brede kraag vormen als afscheiding van de Emmaweg. Voor een hogere afscheiding had de buurman over het water gezorgd. Hij had stevige takken op een rij naast elkaar in de grond geduwd en die groeiden in een paar jaar uit tot serieuze wilgen, waardoor de auto’s verdwenen achter een scherm van wuivend groen. We besloten voortaan in de maanden juli en augustus niet op vakantie te gaan en thuis te genieten van een pauze in ons hectische bestaan. Waar was het heerlijker toeven dan in een dorp in ruste, met de natuur zo dichtbij ons huis en terras.

Er kwam na een paar jaar een onrustig briesje langszij dat ons informeerde over plannen om de Vaart onderdeel van een recreatieve vaarroute te maken. Het waaide over, want er werd een degelijk ingenieursbureau aan het werk gezet om de haalbaarheid te onderzoeken. Conclusie: NIET HAALBAAR. “De Vaart moet aangepast worden. De kosten overstijgen de baten en er zijn teveel negatieve effecten op de waterkwaliteit en flora en fauna”.

Dit jaar stak er een steviger storm op die ons gelukkige bestaan bedreigde, omdat er ineens opnieuw geoordeeld was dat de sluizen opengezet moesten worden. Ik liet me informeren door de STICHTING BEHOUD ERFGOED ’S-GRAVELANDSE VAART over de ernst van de situatie, zoals bijvoorbeeld de ‘inspraakavond’ in juli waarbij het besluit al genomen leek te zijn. Ik bekeek een filmpje waarin een Wethouder van Wijdemeren, Jan-Jaap de Kloet, zei “Het is een interessant project dat een bijdrage kan leveren aan het uitgangspunt van het gebiedsakkoord Oostelijke Vechtplassen en hierbij geldt het afwegen van de belangen van de omwonenden maar óók van de recreanten.” Waar haalde de man die woorden vandaan? Werden ze hem ingegeven door de jachthaveneigenaren die graag meer boten en ligplaatsen verhuren, meer omzet willen draaien? Werden ze hem ingegeven door zijn verschillende nevenfuncties, voortvloeiende uit zijn wethouderschap, waarbij belangenverstrengeling niet ondenkbaar is. Hebben we hier te maken met een lobbyist die bij de gemeente op een bestuursplek zit? Het lijkt er wel op. Vond De Kloet het gerechtvaardigd om het rapport uit 2012 van het ingenieursbureau te negeren en opnieuw bij hen het kostenplaatje op te vragen van de financiering, omdat er nu een grote zak geld klaarstaat van de Provincie? De uitslag van het onderzoek vertelde heel duidelijk hoe een aantal maatregelen genomen moeten worden: bruggen verhoogd, slagbomen geplaatst, lichten en bediening aangelegd, aanlegsteigers, de oevers beschoeien, de Vaart uitbaggeren die te smal is en te ondiep en de huizen te slecht gefundeerd om het botenverkeer te verdragen, om nog maar niet te spreken over het schrikbeeld dat er bij verlies van flora en fauna voortaan een kale waterweg en asfaltweg achter ons huis loopt en wij in de etalage zitten. “Er is nu geld voor al die maatregelen,” zei De Kloet en zijn uitspraak over de werkgroep met dertig bewoners die inspraak krijgen, was retoriek voor de Bühne. Bewoners hadden zich aangemeld, maar tot op heden is er geen uitnodiging gekomen, ook niet voor de gebiedsateliers waar de werkgroep in omgedoopt werd. De Kloet en zijn achterban, willen dat huizen en huiseigenaren in de lange lintbebouwing langs de Vaart aan het Zuidereinde en het Noordereinde geschaad worden in eigendom en leefomgeving, om de willekeurige recreant te bedienen. De recreant, die kan kiezen uit tal van mogelijkheden in de Gooi en Vechtstreek, moet niet in de verleiding worden gebracht om het vileine plan van een wethouder- trekker van gebiedsakkoord Oostelijke Vechtplassen- te steunen over de rug van de bewoners aan de ’s-Gravelandse Vaart.

Rita Knijff-Pot , publicist September 2019 www.ritaknijffpot.nl

43 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page